Ik kom uit een familie van complete kampeerders. Ze zijn bij het kamperen zó compleet, dat ik soms oprecht denk dat ik uit een ander nest kom. Er gaan miniwasmachines mee, oventjes om broodjes af te bakken, extra dekbedden want je weet nooit wie komt logeren, televisies, losse koelkasten en ga zo maar door. Ik moet altijd een beetje lachen als de hele kampeerkermis in de fam weer begint. Maar dat het áltijd completer kan, dat begreep ik toen ik mijn moeder afgelopen voorjaar op de camping hoorde zeggen: “Anders leen ik de stofzuiger van de buurvrouw wel even”.
Maar heus. Dochterlief kruimelde haar halve cupcake rechtstreeks tussen de gaatjes van het tenttapijt. Uiterst irritant natuurlijk, want die rotgaatjes daar krijg je letterlijk niks meer tussenuit. De buurvrouw van mijn moeder was daar dus perfect op voorbereid. Sinds kort snap ik een beetje hoe dat komt, dat ze letterlijk álles meezeulen naar de camping. Zowel mijn ouders als de betreffende buren zijn van de generatie Babyboomers. De generatie van een baan voor het leven, brood op de plank, kennis en kunde, streven naar zekerheid en met spullen… kun je de hele buurt laten zien wat je hebt. Ze houden gewoon zielsveel van spullen. Kunnen ze niets aan doen, heeft allemaal te maken met hun opvoeding door ouders die nét de jaren ’40, de jaren van armoede en schaarste, achter de rug hadden. Zíj moesten en zouden het beter gaan doen. En met spullen kun je natuurlijk perfect laten zien hoe goed het met je gaat ;-)
Dit alles sijpelde een beetje door naar Generatie X, de generatie van mijn broer, zus, neven en nichten. Alleen daar komt ‘ie: ik ben thuis een nakomertje en balanceer dus op de rand van Gen X en de iets opportunistischer Millennials. Dat ik me op sommige vlakken wat anders voel dan de rest, is dus best wel logisch. Ik ben gewoon in een andere tijd opgegroeid. In een tijd waar ervaringen zwaarder begonnen te tellen dan spullen. Toch heb ik stiekem wel een klein tikje van de molen meegekregen. Want hoewel ik geen bal geef om hoe groot en nieuw mijn caravan is en ik op vakantie het liefst zo mín mogelijk meeneem, stap ik zo nu en dan toch in de bang-dat-ik-wat-vergeet-val. Ik ben dan heel, heel eventjes kwijt dat ik drie weken van huis ga en geen half jaar. En dát zorgt er nog wel eens voor dat ook ik op sommige fronten teveel meeneem.
Terwijl ik dit blog schrijf, kijk ik uit op onze caravan. Hij staat sinds gisteren voor de deur en het eerste wat ik dan doe is onze paklijst printen en afstrepen wat er al in zit. Ik ga verschrikkelijk goed op lijstjes en afvinken, dus direct 100 dingen weg kunnen strepen – met zo’n dikke zwarte stift zodat je ook echt niet meer ziet wat er stond – geeft mij gewoon een euforisch gevoel. Dat gevoel van die emoji met twee sterretjes als oogjes. Maar ik weet dat ik de komende dagen uit ga komen bij mijn bang-dat-ik-wat-vergeet-onderwerpen. En dat zijn deze…
Met stip, hele dikke stip op nummer 1 staan bij mij kleren. Voor de duidelijkheid: ik weet écht wel dat ik met drie weken kamperen pakweg 3 korte broeken, 3 jurkjes, een paar singletjes en een paar T-shirts gebruik. Ook op de camping draag je namelijk vooral je favorieten en als die kledingstukken vies zijn, draai je een wasje toch? Ik weet het. Ik weet het. Hoe kan het dan dat ik toch elk jaar vier keer zoveel kleren in de caravan stop? Dat komt doordat er een week voor vertrek een soort waas in mijn hoofd ontstaat en ik die logica ineens niet meer voel. Hoe weet ik nou of ik misschien helemaal niet in de stemming ben voor dat ene setje? Of dat ik toch dat ene jurkje heel, heel, heel graag aan wil? En wat als ik toch meer vies maak dan ik dacht? Of er gaat wat kapot? En dus prop ik de caravan maar weer vol met kleren. Nou goed, kan ik me nog eens extra omkleden ;-)
Twee enorme flessen shampoo en twee enorme flessen douchegel. Ja hoor, die schuif ik zo het wastafelkastje in. Waarom weet eigenlijk niemand. Frankrijk is namelijk allesbehalve een derdewereldland en grote kans dat je er ergens in een supermarkt wel een flesje shampoo kunt kopen. Of een lekker douchegelletje. En toch trap ik elk jaar weer in de val.
Jaarlijks krijg ik van mijn moeder zes nieuwe microvezeldoekjes voor mee op vakantie. Het punt is echter dat we iedere zomervakantie misschien twee of drie van die doekjes gebruiken. En dus groeit de stapel steeds verder. Want ja, zes erbij, drie eraf, volgend jaar weer zes erbij… simpele rekensom. Dit jaar gaan er maximaal vier mee en als ik toch wat extra’s nodig heb, hupsakee naar de supermarché. En ik zet alvast in mijn herinneringen dat ik mijn moeder volgend jaar laat weten dat ik géén nieuwe schoonmaakdoekjes nodig heb.
Tot en met vorig jaar gebruikten we onze voortent, maar dan zonder de voorwanden en die afgrijselijke gordijntjes. Toch slepen we elk jaar die hele bende mee in de caravan. Inclusief ook nog een luifel (met bijbehorende tentstokken) die we aan die voortent kunnen maken, maar ook nog nooit gebruikt hebben. Gelukkig zijn we sinds kort de trotse eigenaren van een Campooz Trekking caravanluifel en ik heb gisteren alvast alle andere voortentspullen, luifels en buizen uit de caravan gesleept. Weg met die zooi. En een hele opruimbank in de caravan leeg. Love it!
Een kacheltje. Altijd handig in Zuid-Frankrijk, waar de gemiddelde temperatuur overdag zo’n 32 graden en ’s nachts vaak ook 20+ is. We hebben het ding ooit gekocht, in de caravan gelegd en er nooit meer uitgehaald. Hij is letterlijk nog nooit gebruikt. Eruit met dat ding. Ik stop dus nú even met schrijven en ga gelijk maar de daad bij het woord voegen.
“Laten we toch maar íets meenemen, schat. Stel nou dat het toch een dag minder weer is, dan hebben ze wat te doen.” Ik. Tegen mijn man. Elk jaar weer. Het punt is dat kinderen op een camping nooit zin hebben in knutselen. Weer of geen weer, ze gaan de camping over, zoeken leeftijdsgenoten op en gaan voetballen, zwemmen of jachtseizoen spelen. En geef ze eens ongelijk! Ik neem dit jaar écht minder mee, maar helemaal loslaten vind ik toch lastig. Gelukkig heb ik een enorm gewicht aan buizen en tentdoek eruit gehaald, dus ach… dat kleine doosje knutseldingen wordt me vast vergeven.
Last but not least: de tandpasta. Mijn man en ik gebruiken dezelfde tandpasta. Onze dochters ook. Je zou dus denken dat er prima twee tubes tandpasta mee kunnen. Maar toch prop ik er in elke toilettas eentje. Gelukkig wegen die tubes niet zoveel, dat scheelt. En we weten zo in ieder geval dat we met blinkende tanden de vakantie doorkomen.
Ik hoop oprecht dat ik ooit nóg lichter kan reizen dan we nu al doen. Het fijne nieuws is dat ik denk dat ik met het schrappen van het kacheltje, de voortent en alle onnodige buizen al een goede start heb gemaakt. En misschien durf ik dan volgend jaar wel wéér iets los te laten. Geniet van de zomer!