Die Fransen. Ze mogen ons Hollanders dan luidruchtig en veel te aanwezig vinden. Zich kapot ergeren aan onze kinderen die in hun ogen veel te vrij zijn en slecht luisteren. Vinden dat we saaie, slappe kaas maken en dat onze mannen niet galant zijn (hebben ze een puntje). En denken dat we ons allemaal een ongeluk blowen en standaard een bos tulpen in huis hebben staan. Maar zo hebben wij ook nog wel een appeltje te schillen met die Fransen zelf, toch? Lees snel verder, want dit is toch echt typisch Frans?
Wat is dat toch met die koffie in Frankrijk? Waar de Italianen ware koffiekoningen zijn, weten Fransen echt elke bak koffie naar de vernieling te helpen. Denk je een lekkere lungo besteld te hebben, staat er ineens een espresso voor je neus waarvan je al begint te stuiteren zodra je hem ruikt. En wil je een keer écht een espresso, dan staat er ineens een slappe bak voor je neus. En waarom heeft alles overal een andere naam? Niet te volgen, die gasten. Maar goed, we zijn op vakantie, dus we blijven lachen.
Spring je als Nederlander met je nauwkeurig uitgezochte, Instagrammable Hugo Boss zwemshort het zwembad op de camping in, dan wordt je bijna aan je nekvel het bad weer uit gesleurd. Doet je Franse kampeerbuurman hetzelfde? Dan gebeurt er meestal niks. Het moge duidelijk zijn, Frankrijk is van de Fransen. Eigen volk eerst. Net als eigen merken trouwens. Als je Peugeot of Renault rijdt heb je in Frankrijk weinig te vrezen voor autopech, maar met je Volkswagen of Opel zouden je oksels al moeten gaan klotsen zodra je de Franse grens over rijdt. Vive la France!
Fransen zijn heuse kaasmasters. Maar echt, ze maken daar zóveel kaas in zóveel verschillende soorten en smaken! En daarbij geldt één vuistregel: de sterkste kaas die we in Nederland kennen is in Frankrijk ongeveer de ondergrens. Zo bestelde ik ooit op een terrasje in Cahors een salade met zachte geitenkaas en die smaakte alsof ik de halve kinderboerderij naar binnen schoof. Niet te doen. Ik wist niet hoe snel ik die smaak met mijn slechte bak koffie weg moest spoelen. Maar hé, voor jou: een gewaarschuwd mens telt voor twee.
Fransen – zeker oudere generaties – staan er onder Nederlanders om bekend dat ze een attitude de merde krijgen als je geen Frans spreekt. Dat ze het vertikken om ook maar één woord Engels te spreken. Of ze het niet kunnen of niet willen, daar verschillen de meningen nog wel eens over. En eigenlijk maakt het ook niet zoveel uit. Want jongere generaties staan dan misschien wel een stuk meer open voor het praten van Engels met toeristen, maar met hun Franse accent versta je er vaak alsnog geen mallemoer van.
Een alpinopetje op de kop en een baguette onder de arm. Beetje lullig eigenlijk dat Franse mannen nog altijd op die manier afgebeeld worden. Want in mijn leven ben ik regelmatig in Frankrijk geweest, maar ik heb letterlijk geen enkele man er op die manier bij zien lopen. Mijn docent Frans van vroeger wel trouwens, die droeg altijd een donkerblauwe baret. Zijn het dan gewoon die Franse docenten die ons compleet geïndoctrineerd hebben met dit prototype Fransman, of zit er toch ergens een kern van waarheid in? Wie het weet mag het zeggen.
Is het 12.30 uur? Dan pakken Fransen hun rust. Met hun hele familie, vriendenkring of club collega’s rukken ze uit om uitgebreid te lunchen. Niet met een bammetje zoals wij dat vaak doen, maar met heel complete maaltijden die in alle rust worden weggewerkt. Nou is dat voor de spijsvertering natuurlijk best een goed idee – ons haastige lunchen is echt niet gezond – maar toch is het als toerist flink irritant. Denk je na je ochtendzwem op de camping met het hele gezin in het naastgelegen dorpje even wat winkeltjes te bekijken, is alles dicht. Tot 14.30 uur, of soms nog later. En ben je wel eens om 13.00 uur op de camping gearriveerd na een vermoeiende reis? Ze laten je gewoon wachten hoor. Pas de problème.
Ik rijd niet zo heel graag in Frankrijk. Dat heeft minder met mijn eigen moed en kunnen te maken dan met de rijstijl van de Fransen. Ze rijden hard, halen links in, slingeren van de ene kant van de weg naar de andere en als je even iets te zacht rijdt omdat je twijfelt over de afslag halen ze je met luid geschreeuw, getoeter en internationaal te begrijpen handgebaren in. Snelheidsduivels zijn het, altijd haast op de weg. Snel naar huis voor de lunch waarschijnlijk. Maar hoe doen ze dat eigenlijk met die 83 rotondes per 5 kilometer?
Ik grap wel eens dat mijn leven een stuk relaxter zou zijn als ik elke dag zou starten met een glas rode wijn. Dat zijn de Fransen met me eens, denk ik. Ochtendje werken en bij de lunch vloeit de wijn al rijkelijk. Zelfs bij zakelijke afspraken, heb ik me wel eens laten vertellen. Eigenlijk hebben ze het wel slim bekeken, want een paar glaasjes wijn maken alles gezelliger. Je wordt losser, creatiever en ik denk dat ze zo elke middag werken fluitend doorkomen. Heerlijk eigenlijk. Maar zonder gekheid: Frankrijk staat natuurlijk bekend om de vele wijnsoorten die ze maken. Het land staat bijna synoniem aan wijn. Goede wijn ook. Mogen ze toch ook wel een compliment voor krijgen.
Wat je op elke Franse camping vindt? En in ieder Frans dorp eigenlijk ook? Een jeu-de-boules baan natuurlijk! Al geven de Fransen zelf het de iets chiquere naam ‘pétanque’, we snappen allemaal waar het over gaat. Als kind in Frankrijk vond ik het altijd geweldig om te zien dat Franse oude mannetjes dag in dag uit onder de schaduwen van hoge bomen aan het jeu-de-boulen waren. Lekker sereen, soms ruziënd over welke metalen bal nou het dichtstbij lag, maar altijd vol passie. Geweldig. Al weet ik ook nog dat ik als 5-jarig meisje per ongeluk een keer de ‘but’ (dat houten mikballetje) aan de kant schopte. En ik kan je vertellen, dan is de camping te klein. Niet sollen met pétanque!
En toch hè… Frankrijk is een geweldig vakantieland, of niet dan! Want tegenover deze soms wat irritante Franse trekjes staan toch ook de heerlijke geurende lavendelvelden, de versgebakken broodjes in de ochtend, de heerlijke terrasjes en de verschrikkelijk sfeervolle marktjes. Voor mij persoonlijk is Frankrijk vakantieland Nummer 1. En dan nemen we die Franse eigenaardigheden maar op de koop toe, toch? Iedere gek z’n gebrek, laat ik maar zeggen.