Laatste werkweek voor de vakantie. Als een dolleman werk je die stapel projecten van je bureau weg, je typt een overdracht, probeert naarstig de laatste deadlines te halen en slaat je pauzes over. Je functioneert op suiker en cafeïne. Thuis wachten er nog zes Parro-berichten met alles wat de oudercommissie en de leerkrachten nog even in de laatste week willen proppen. Nóg meer om te onthouden. Leuk hoor, maar veel. Te veel. De adrenaline giert door je lijf. En dan is het vrijdagmiddag. Vakantie. Je hebt het, maar je voelt er nog geen bal van. En precies om díe reden zorgen wij voor een relaxte start van de vakantie: een reis in etappes.
Instant genieten kan bijna niemand. Acclimatiseren van de drukte van alledag heeft tijd nodig. We zien ze veel hoor, de veel te luxe auto’s die ons met hoge snelheid voorbij jakkeren om met gezwinde spoed op Instagram te kunnen zetten dat ze in tien uurtjes naar de Franse Dordogne zijn gereden. Of in veertien uur de Noord-Spaanse kust hebben bereikt. Alles om zo snel mogelijk op de eindbestemming aan te komen waar het grote genieten acuut moet beginnen. De vers geschoten plaatjes van dit Grote Genieten pronken op de socials. Wat niemand ziet? Dat de stress vaak nog door hun lijf raast. Uitzonderingen zijn er hè – die zijn er altijd – maar meestal loopt het ongeveer zo.
Veel mensen haten de reis naar hun kampeerbestemming. Ze haten de vakantie niet, puur de reis, dus die moet zo snel mogelijk voorbij zijn. Het bereiken van de camping is het ultieme doel. Zonde eigenlijk, want denk je eens in… wat zou er gebeuren als je die reis al relaxt maakt? Zodat je onderweg al een beetje kunt acclimatiseren van de drukte van het afgelopen jaar? Juist, dan is de stress al een beetje uit je lijf vóórdat je met je hele hebben en houden op de camping aankomt. En geloof me, dat vergroot de kans op genieten aanzienlijk!
Meestal toeren wij in de zomer naar Zuid-Frankrijk. Of Italië, gebeurt ook wel eens. Dan leggen we in totaal zo’n 1.150 kilometer af. Soms wat meer, soms wat minder, maar dit is een beetje het gemiddelde. Dat doen wij in drie etappes. Op de eerste dag (altijd een zondag, want dat rijdt zo lekker rustig) staan we rond 06.00 uur op, stoppen de laatste spulletjes in de auto en de caravan en rijden voor zevenen weg. Op plusminus 550 kilometer ligt onze eerste overnachtingscamping. En ik weet dan al: daar gaan we een fijne avond doorbrengen. Zonder compleet afgereisd te zijn.
De eerste overnachting leg ik vaak van tevoren vast, het voelt heerlijk om daar onderweg niet meer over na te hoeven denken. Zonder enige stress of we de komende nacht wel of geen plekje hebben, voetballen we op parkeerplaatsen onderweg, maken een wandelingetje voor een kop koffie of een ijsje, pakken tijd voor speeltuintjes bij grote benzinestations en rijden meestal dan rond 14.30 uur de snelweg af om via een prachtig kronkelend, typisch Frans weggetje onze bestemming voor die nacht te bereiken. Pootjes uitdraaien, kinderen alvast zwemmen, stoelen en tafel eruit en chill. Met een biertje of een wijntje erbij nemen we samen de dag even door en genieten met de beentjes omhoog van de eerste zonnestralen. We eten iets makkelijks, maar gezonds, en voor het slapengaan spelen we nog een potje jeu de boules of voetbal of gaan we nog even samen zwemmen. En dan dat eerste, lekkere kopje koffie uit onze fijne Dolce Gusto. Zo. Eerste ontspanningsmomenten in the pocket.
Na die eerste overnachting hoeven we nog maar 600 kilometer te rijden. In twee dagen. Twee dagen! En dat is een feest, want dat betekent dat we niet meer zo vroeg hoeven op te staan (fijn, met een inmiddels puber aan boord) en lekker op tijd op onze volgende overnachtingscamping aankomen. Op de tweede dag rijden we zo’n 375 kilometer en zoeken dan opnieuw een camping. Die boek ik trouwens nooit, maar het mooie van al die tussenstops is dat je veel andere kampeerders tegenkomt die óók in etappes reizen en talloze tips in hun hoofd hebben zitten. Die tweede stop, daar maak ik me dus nooit druk om. De enige eis voor onze overnachtingen is een zwembad. Maar hoe zuidelijker je komt hoe groter de kans op een zwembad, heb ik gemerkt. En zo’n zwembad is voor ons alle vier fijn om even lekker af te koelen en in alle vrolijkheid te ontspannen na toch weer een flinke rit. Maar dat gevoel hè… een groot stuk van de dag nog voor ons, het zonnetje dat straalt aan een strakblauwe lucht en weer een relaxte avond voor de boeg… dat gevoel geeft onze vakantie een gouden randje.
Op de laatste dag hebben we helemaal geen haast meer. Met nog iets meer dan 200 kilometer te gaan, kunnen we desnoods in een slakkentempo verder. Bovendien zijn campingeigenaren Jean-Jacques en Violette tussen 12.00 uur en 14.00 uur toch in diepe rust (of ze doen in ieder geval goed alsóf) dus pakken wij die rust ook. Met een overheerlijke lunch onderweg. Zodat we daarna met een gevulde buik een topprestatie kunnen gaan leveren: de caravan op z’n plek rollen, de hele bende installeren en de kinderen van hun iPads af houden. Maar daar hebben we dan dus ook alle tijd voor. Want om 16.00 uur zijn wij klaar. En kunnen met minimale rest-stress in ons lijf gaan genieten.
Vroeger kwam ik altijd met hoofdpijn op de camping aan. De stress van het jaar was er gewoon nog niet uit en dan ook nog doorjakkeren naar onze eindbestemming… niet aan mij besteed. Aan mijn man ook niet overigens. Wij vinden het beide heerlijk zo. En sinds we de reis op deze manier aanpakken, kunnen we ook veel meer genieten van de vakantie. Wel zo relaxt toch? En weet je hoe leuk het is om al die campings onderweg te zien, waar je anders nooit komt? Hoe meer indrukken, hoe langer je vakantie lijkt, zeggen ze toch? Klopt als een bus wat ons betreft!