Op vakantie met jonge kinderen is hard werken. Keihard werken vaak. Kamperen is voor kinderen natuurlijk het mooiste wat er is, en voor ons volwassenen uiteraard ook, maar tegelijkertijd ren jij met de vlekken in de nek de hele camping over als je je bloedje twee minuten uit het oog bent verloren. En zeg nou zelf, wat zou jíj doen als je de wereld aan natuur om je heen hebt waar je van alles kunt ontdekken? Eropuit toch? Het resultaat is alleen dat jij aan het einde van de vakantie aan het infuus kunt en alweer toe bent aan een nieuwe vakantie. In je eentje. Op een lege camping.
Begrijp me niet verkeerd, ondernemende kinderen zijn fantastisch. Het zijn de leiders, de bardansers, de enthousiastelingen, de pioniers, de gangmakers en de omdenkers van de toekomst. Ze zijn geweldig. Op en top geweldig. Maar heb je zo’n kind? Dan heb je er wel je handen vol aan. Ik heb er ook zo eentje. Inmiddels is ze 13, maar man wat was het rennen toen ze jong was. Liep je op een Franse markt, dan versmolt ze als een heuse Brie de Meaux met de menigte. Zat je in het restaurant? Dan smeerde ze hem naar de parkeerplaats en zat ze verstopt tussen aan paar tieners Weerwolven te spelen. Kwam je bij het zwembad? Dan sprong ze er gewoon in. Zonder zwemdiploma. Zonder bandjes. Als een baksteen naar de bodem. Even kijken wat dáár te ontdekken is.
Onze tweede zocht als kleintje wat minder risico’s op, maar zat dan wel weer de hele dag in haar eigen droomwereld. Ze liep op de camping iedere vlinder achterna en ging zonder ook maar iets te melden bij een willekeurig vriendinnetje in de caravan een filmpje kijken. Met bonzend hart renden we de camping over, op zoek naar onze dochter die ons uiteraard niet hoorde roepen. Gevallen? Gekidnapt? Verzopen? Alles gaat er op zo’n moment door je heen. En altijd vonden we haar terug, gelukkig. Dezelfde dochter: in al haar onhandigheid van een springkussen af vallen, met haar hoofd op een scherpe steen en een traumatisch bezoek aan de Franse Spoedeisende Hulp als resultaat. Ik denk dat dit letterlijk het begin was van al mijn grijze haren.
En voor ik het wist waren die tweeënhalve week dan weer voorbij. En ging ik kapot moe weer op huis aan om twee dagen na thuiskomst weer op het werk te verschijnen. “Lekker uitgerust”, vroegen de collega’s dan. “Hou dat vakantiegevoel nog even vast hè!” Ik kon ze soms wel hoeken. Eigenlijk zou er standaard in de arbeidsvoorwaarden van jonge ouders moeten staan dat ze na hun gezinsvakantie op kosten van de zaak nog week extra weg mogen. Volledig verzorgd en kinderen elders ondergebracht. Dát is pas echt goed werkgeverschap, of niet dan? Heb je als werkgever trouwens ook meer aan, een uitgeruste medewerker in plaats van iemand die de afgelopen drie weken nog harder moest werken dan de negenenveertig weken ervoor.
Maar mettertijd wordt het toch allemaal weer wat makkelijker. De eerste mijlpaal op dit gebied is bereikt wanneer al je kinderen een zwemdiploma hebben. Toch is dat meestal nog niet het moment dat het écht anders is. Dat is een jaar of twee erna, als ze 7 of 8 jaar zijn. Echt zwemmen leert je kind namelijk niet op zwemles, maar in de praktijk. Op de camping vaak. Als de eerste tiener boven op hem springt, hij spartelend en snakkend naar adem bovenkomt en probeert te overleven. Als er waterpolo georganiseerd wordt en hij wel vaart móet maken om ook een keer de bal te raken. Of als hij een keer achterover in het water lazert en geen idee meer heeft wat boven of onder is. Heeft hij deze struggles onder de knie? Dan heb jij ook weer een beetje vakantie.
Het belangrijkste waar je als ouder met jonge kinderen stress van krijgt op vakantie is natuurlijk de vraag of je je kinderen weer levend mee terugkrijgt. Water is dan toch wel het meest spannend, vond ik altijd. Maar naast dat ze goed kunnen zwemmen voldoen ze tegen de tijd dat ze 7 of 8 zijn ook aan een aantal andere criteria. Ze durven namelijk zelf naar het toilethok, hebben eindelijk het besef om even te zeggen waar ze uithangen, kunnen spelen zonder dat ze jou 24/7 nodig hebben en snappen wat er gebeurt als ze je écht kwijt zijn. Dan opeens is je hele vakantie anders. En dat lijkt wel van de een op de andere zomer te gebeuren. Toen onze jongste 7 was, las ik ineens weer een boek op de camping. Toen ze 8 was las ik er zelfs twee én kon ik me soms even terugtrekken in de hangmat met een kop koffie. Nu is ze 9. En ben ik ineens aan het bedenken wat ik komende zomer toch met al die vrije tijd op de camping moet…
Zonder gekheid, ik heb altijd van al onze vakanties genoten. Stuk voor stuk. En nog steeds ondernemen we in de zomervakantie van alles met z’n vieren. We gaan kanoën, bezoeken een klimpark, struinen marktjes af, ravotten in het zwembad, spelen jeu de boules en bezoeken roofvogelshows. Maar wel met het grote verschil dat we nu tussendoor even kunnen ademhalen. Gewoon even met de beentjes omhoog en een kop koffie of een wijntje in de hand, terwijl de kinderen over de camping struinen met leeftijdsgenootjes. Soms zie ik dan een stel jonge ouders zuchtend en puffend voorbijlopen. Met een huilend kind naast zich, drie tassen in de hand en een luchtbed onder de arm. Dan glimlach ik vriendelijk, geef ze een knipoog en een bemoedigend knikje en denk ik: ook jij leest ooit weer een boek op de camping. Echt.