Het mooiste van kamperen? Het vrije gevoel natuurlijk! De hele dag buiten zijn, een paar weekjes middenin de natuur leven en gewoon genieten van eenvoud. Voor mij persoonlijk heeft het iets magisch. Maar eerlijk is eerlijk, je moet er ook wel een beetje voor gemaakt zijn. Want kamperen gaat nogal eens gepaard met wat hobbeltjes en uitdagingen die je niet tegenkomt als je alleen maar je koffertje hoeft te pakken en met je Tui-pakketreisje richting een lekker eiland vliegt. Hier een paar voorbeelden. Durf jij daarna nog?
Soms denk je als je op de plattegrond van een camping kijkt, ‘hoe kan het toch dat dit plaatsnummer nog vrij is?’ Snel boeken, wat een topligging. Maar vaak kom je er bij aankomst al snel achter wat de crux van die plek was. Ik zal je een hint geven: meestal heeft het íets te maken met de oneffenheid van de grond. Als hotelhopper heb je misschien geen benul van wat dit betekent, maar als kampeerder weet je wel beter. Het betekent namelijk óf uren bezig zijn om de caravan of vouwwagen waterpas te krijgen óf accepteren dat je de hele vakantie richting je partner rolt. Komt altijd goed, zo is het ook wel, maar toen we voor de eerste keer met een vouwwagen weggingen en de pootjes op een gegeven moment zó hoog hadden opgedraaid dat de wielen van de grond kwamen, voelde ik de moed wel even in mijn slippers zakken. Maar kamperen kun je leren, dus inmiddels is geen grasveld meer een uitdaging voor ons.
Ken je dat? Dat je na je lange reis aankomt op een Franse camping en je caravan met klotsende oksels (want: geen mover) op een lekker plekje hebt gedrukt en er dan achter komt dat je moet inpluggen op een elektriciteitskastje dat twintig meter verderop staat? Wat ze in Frankrijk namelijk vaak doen is één kastje neerzetten voor een stuk of acht plekken*. Heb je de verste plek? Dan moet je een stukkie, zal ik maar zeggen. Drie jaar geleden maakten we dit voor het eerst mee. Hadden wij nog mooi geluk dat we één kabel bij de caravan hebben en nog één extra als erfenisje van onze verkochte vouwwagen. Zo maakten we er alsnog een extra lange kabel van. Maar heb je niks extra’s bij je? Dan zit er niks anders op dan na aankomst gelijk een supermarkt of bouwmarkt op te zoeken. Daar heeft natuurlijk niemand zin in, dus: wapen je in Frankrijk altijd met twee elektriciteitskabels. Zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb 😉
*Soms zit de oorzaak niet in te weinig elektriciteitskastjes. Het kán ook zijn dat buurvrouw Trudy, die al negentien jaar op de camping komt en dus opgebouwde rechten heeft, in een verkeerd kastje ingeplugd is. Want dan zit ze mooi dichtbij Gerda, die ze elk jaar weer op de camping tegenkomt. Vindt ze fijn.
“Ik ga toch niet met een wc-rol onder de arm naar de wc lopen!” Lief, omhooggevallen luxepaard: er zijn grotere problemen in de wereld dan met een wc-rol naar een toiletgebouw lopen. Ik snap het wel, zeker als je man bent weet de hele camping dan meteen dat je gaat zitten kakken. Maar who cares? Echt, who cares? Niemand. Want niet de hele wereld draait om jou. De meeste mensen zullen dus niet eens opmerken dat je met een wc-rol loopt. En anders zijn ze het na drie seconden weer vergeten. Ik zie dit zelf dan ook totaal niet als een hobbel, maar ik noem hem toch maar even. Want belangrijk is wel dat je niet vergeet om toiletpapier op je paklijst te zetten. Immers, je zult maar gekakt hebben en géén wc-papier bij je hebben… dát is pas lullig.
We kunnen met onze Instagram-plaatjes allemaal wel doen alsof het de hele tijd pais en vree is op vakantie, maar dat is natuurlijk nergens het geval. Iedereen voert wel eens een verhitte discussie met partner of kinderen, is het ellendig met de ander oneens of wordt gek van iedereen die maar voor zijn of haar voeten loopt. Met een paar minuten gedoe en gemopper als gevolg. Hoe dan ook, tussen de muren van je gehuurde Tui-appartementje kun je nog een keertje ongehoord ruziën, maar de heggetjes op een camping hebben helaas geen geluiddempend effect. En dat is best wel vervelend wanneer je puber na een vette mijn-Mb’s-zijn-op-discussie over de hele camping schreeuwt dat ‘alles bij ons ook altijd superk#t is’.
Afgelopen zomer. De caravan stond op zijn plek, de prachtige Campooz-luifel zat er weer aan zelfs het tentje van onze puber stond er keurig bij. Kortom, we waren weer blij met ons gezellige tentenkamp. Op de tweede avond besloten we naar een markt in de buurt van onze vakantieplaats te gaan. Want marktjes, daar houden we van. (Ik vooral, de rest moet mee). Na een heerlijke avond kwamen we laat terug op de camping. Wat bleek? Ons gezellige tentenkamp stond kennelijk op een paar gezellige mierennesten. Eén blik op ons prachtige tenttapijt en daar liepen geen honderd, geen tweehonderd, maar ik denk wel duizend mieren te krioelen. Instant jeuk allover. Maar ja, we kunnen die mieren natuurlijk niks verwijten; wij hebben met ons zooitje hun hele leefgebied bezet. Logisch dus dat zij in een soort van ongeorganiseerde polonaise op zoek moesten naar een nieuwe plek. En zo gaat het vaker bij kamperen, ongewenst ongedierte moet je op de koop toenemen. Net als vieze, dikke spinnen in de caravan. Brrr.
Maar hobbeltjes of niet, de charme van kamperen is iets waar geen enkele andere vakantie tegenop kan. Want tegenover alle bovengenoemde ‘ongemakken’ staat dan wel weer dat je de hele vakantie alle kruimels van je bord zo de heg in kunt mikken. En dat gevoel, dat maakt letterlijk alles goed. Want doe dat maar eens in je Tui-appartementje 😉