Het begon toch zeker tien jaar geleden. We waren onderweg in Bretagne, kwamen uit Normandiē, en zochten naar een leuke camping. Mijn lief had er wat opgeslagen maar ze konden ons geen van allen charmeren. De laatste die we hadden bekeken, lag supergunstig, de zee was vlakbij. Zo'n typische Franse camping waarvan je vooraf al weet dat je er als buitenlander/staander niet tussenkomt. De wind kwam echt van de verkeerde kant, er hing een penetrante kapotte zeelucht. Of zoals wij dan zeggen, met zwaar Frans accent:"Quelle meur"! Absoluut geen correct Frans maar iedereen in Nederland kent het woord 'meuren' voor stinken. En wij zijn dol op onze zelfverzonnen Franse uitdrukkingen. Dat gaf de doorslag: doorrijden. Om daarna naar de laatste troef te reizen ...
En daarvoor karden we naar Douarnenez (doe-aarnenee). Kanonne, wat was die camping lastig te vinden! Steile wegen omhoog, waar het navigatiesysteem aangaf dat het was, stond een bouwval, vrijwel alles was eenrichting en héél smal. Dus nog eens, en nog eens en ineens was daar de ingang. We keken het terrein op, zagen de prachtige natuur, het hoofdgebouw en dachten alle twee dat dit een camping was die ver boven ons budget zou zitten. Maar moe, ten einde raad besloten we dat voor lief te nemen.
En er was zowaar een (nood)plekje waar onze Holtkamper Cocoon nét kon staan. Precies binnen ons budget. Ik geloof tóen €28 per nacht. Camping Indigo.
Hoe kan ik omschrijven wat we aantroffen? Sowieso bomen, bomen en nog eens bomen. Hoog, prachtig. Op een enorme hoogte boven de stad. Dan een houten hoofdgebouw bij de ingang dat in tweeën was verdeeld door een gang. Via welke je bij de uniseks doucheruimtes kwam. Eindelijk, uniseks! Want ik heb gescheiden campingsanitair nooit begrepen! Dan bevonden zich aan de buitenkant deuren naar toiletten, rondom vrijwel het hele gebouw en ook de afwasplekken. Vanaf daar een trapje op waar een prachtig houten middenplein was, vól met picknicktafels en aan een kant een pipowagen (la roulette genaamd) met de horeca (pizza's, frietjes, frisdrank, wijn, bier). En een ander kant een enorme tent, de gemeenschappelijke ruimte met houten balken als staanders en dwarsbalken. Waarvan de wanden van tentdoek waren met plastic ramen, die bij teveel aan hitte, opgerold konden worden. De 'deur' stond altijd open en aan de andere kant van de tent was de tweede deur die net zo open stond. Een gezellige doorgang het kampeerterrein op.
In de tent stonden ook weer houten picknicktafels en er was een lounge gedeelte waar een kast stond vól spelletjes en boeken. Waar iedereen ook echt gebruik van maakte. En aan een kant was het zwembad dat uitkeek over de prachtige baai ver beneden. Rond etenstijd kwamen de gasten met hun borden en pannetjes naar het middenplein om daar te eten. Niet iedereen, maar wie daar zin in had. Het was dus niet verplicht om daar slechts gekochte consumpties te consumeren.
Wat wij vooral heerlijk vonden dat was dat er nauwelijks caravans stonden. Te hoog, te stijl. Tja, wij houden nu eenmaal enorm van tentdoek. En daarbij het hoge internationale gehalte, het was zowaar mogelijk om met medekampeerders te praten! Meer dan "Bonjour"
En dan de bedrijfsleider! Een bezig baasje, bereid met iedereen een praatje te maken, uitleg te geven en je te enthousiasmeren. Hij organiseerde een keer per week een Bretonse maaltijd waarbij hij zijn gasten liet kennismaken met de streekgerechten en drank van zijn geliefde land. Wij werden Indigo-fan!
We zijn tijdens de covidcrisis nog eens terug geweest. Inmiddels was de naam van de keten dus veranderd. Huttopia. Nog steeds zo leuk, op dat moment minder personeel en een wat overwerkte bedrijfsleider. En daar hoorden we dat camping de Roos in Nederland zich ook had aangesloten bij de club. Men had het erover hoe leuk die camping is. Je snapt het vast wel dat we daar ook al zijn geweest terwijl het nog een beetje in de kinderschoenen stond. Heerlijk!
Vorig jaar naar weer twee ' nieuwe' in Nederland, ook nog zoekende: de Meinweg in Limburg en de Hoge Veluwe, op, je raadt het vast wel, de Veluwe. Daar besloten we in 2024 een Huttopia-tour te gaan doen door Frankrijk. Want daar zijn er inmiddels ook héél veel!
Wat ik overigens wel jammer vind bij veel nieuwe Huttopia’s dat is dat de horeca en de gemeenschapsruimte in een gebouw zijn geplaatst; dat betekent dat als de horeca sluit, het gebouw ook dicht moet. Anders zouden we zelf gaan tappen. Maar dat haalt het gemeenschapsgevoel wat weg; je kunt in de regen nu niet schuilen als je met je kleine tentje ergens haast wegspoelt. Je neemt je eigen fles wijn en glazen ook niet zo snel mee naar binnen terwijl dat in principe wel mogelijk moet zijn.
Anyway, ik typ dit vanaf een prachtige Huttopia-locatie in de streek en aan de rivier de Dordogne, het water kabbelt bijna over mijn tenen, zo'n fraaie plek hebben we hier.
Maar daarover graag een andere keer meer want anders wordt dit stukje veel te lang. En ik wil natuurlijk niet dat je afhaakt!